Sven Brinkhoff sinds 1 mei hoogleraar Straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Amsterdam
16 mei 2022
Toen advocaat Derk Wiersum in 2019 werd neergeschoten, werd Sven Brinkhoff meteen gebeld door journalisten. Wiersum stond kroongetuige Nabil B. bij in het Marengo-proces, de strafzaak tegen onder andere Ridouan Taghi. ‘Dus iedereen wilde weten: wat betekent dit nou? Welke impact heeft deze moord op het strafrecht? En hoe gaan we om met zo’n gebeurtenis?’
Het openbaar ministerie mag volgens de wet kroongetuigen inzetten, legt de hoogleraar uit. ‘Maar heiligt het doel altijd alle middelen? Ik vind van niet, zeker niet als door de inzet van het opsporingsmiddel van de kroongetuige onschuldigen het leven laten. In deze zaak is niet de getuige vermoord, maar een professional die direct gelinkt is aan die kroongetuige. Dat heeft grote impact op zo’n proces, de samenleving en in de eerste plaats natuurlijk op de nabestaanden.
Deze moord en de latere liquidatie van misdaadjournalist Peter R. de Vries heeft ook een grote impact gehad op het gehele strafproces. Officieren van justitie willen in strafzaken die gelinkt worden aan de zware en georganiseerde criminaliteit niet meer gefilmd worden, rechters en journalisten worden beveiligd. Strafzaken moeten zoveel mogelijk in de openbaarheid plaatsvinden. Dat principe staat nu onder druk.’
Voor Brinkhoff, die in 2020 hoogleraar aan de Open Universiteit werd, zijn contacten met de media een belangrijk deel van zijn werk. Zijn onderzoek gaat vooral over de georganiseerde criminaliteit: het Marengo-proces, undercovertrajecten, de inzet van criminele burgerinfiltranten, burgeropsporing. Zaken waar veel publieke aandacht voor is. ‘Waar ligt de grens in zo’n politieonderzoek? De georganiseerde misdaad zoekt de grenzen op. Dat dwingt de politie tot vergaande opsporingsmethoden. Maar hoe ver mag je gaan als overheid? Ik vind het belangrijk om hier onderzoek naar te doen, uitleg over te geven in de media en op die manier ook mijn visie te delen.’
In een recente uitzending van Nieuwsuur vertelt Brinkhoff over undercoverwerk. Het actualiteitenprogramma berichtte over drie zelfmoorden van politieagenten die undercover werkten. ‘Zo’n operatie heeft vergaande gevolgen voor de agenten die zulk werk doen. Hoe creëer je als politieorganisatie een veilige bedding voor hen? Er kleven bovendien ethische vraagstukken aan het werk van een infiltrant, zeker wanneer het om een criminele burger gaat die ingezet wordt. Iemand speelt informatie door aan de politie. Maar vertelt hij wel alles?’
Ook met zijn studenten discussieert Brinkhoff over zulke realistische kwesties. In de wet staat bijvoorbeeld dat de politie telefoons mag aftappen als ze iemand verdenken. ‘Maar wanneer heb je genoeg informatie om iemand tot verdachte te bestempelen?’ De hoogleraar hoopt dat studenten door dat soort voorbeelden gaan inzien dat de wet in de praktijk niet altijd helder is. ‘De wet is statisch, maar hij leeft door de mensen die ’m op een rechtvaardige manier uitvoeren.’
Geef je zo iemand een te harde duw, dan werkt een zwaardere straf mogelijk averechts
Al jaren heerst er een klimaat van steeds zwaarder straffen, vervolgt Brinkhoff. ‘De politiek zegt: straffen moeten hoger en hoger. Maar bereik je daarmee altijd wat je wil bereiken? Die verdachte komt ooit terug in de samenleving. Geef je zo iemand een te harde duw, dan werkt een zwaardere straf mogelijk averechts.’
Je hebt de wetgeving enerzijds en de menselijke kant anderzijds, aldus Brinkhoff. ‘De wereld is niet zwart-wit. Er zijn oneindig veel grijstinten. Ook in het strafrecht. Het is niet altijd duidelijk wat goed of fout is. Juist dát schemergebied inspireert mij.’
De nieuwe hoogleraar verheugt zich op het onderwijs dat hij aan de UvA gaat geven. ‘Ik vind het waardevol om het debat over de toepassing van het strafrecht aan te gaan. En ik kijk sowieso uit naar de dynamiek van de universiteit in onze hoofdstad en de samenwerking met mijn collega’s.’
Creativiteit en vernieuwing zijn voor de jurist belangrijke drijfveren. ‘Ik zoek altijd naar verbetering, naar innovatieve en inspirerende manieren om een boodschap over te brengen.’ Die creativiteit zit in zijn genen: ‘Mijn vader was kunstschilder en ik zat regelmatig bij hem in zijn atelier te tekenen en te schilderen. En mijn ouders namen me ook vaak mee naar musea.’ Om het vele ‘hoofdwerk’ dat Brinkhoff als jurist doet af te wisselen, heeft hij een tijd aan beeldhouwen gedaan en geeft hij nu op tal van andere manieren vorm aan zijn creativiteit. ‘Dat brengt mij in balans.’
Naast hoorcolleges geven en masterstudenten begeleiden in bestaande vakken wil Sven Brinkhoff ook eigen vakken ontwikkelen, bijvoorbeeld over terrorisme. ‘Bij rechten zit je veel met je neus in de boeken. Dat is een deel van de sport. Die stof wil ik graag vertalen naar nieuwe podia. De generatie die nu in de collegebanken zit, is gewend alles digitaal en via sociale media te doen. Die tweede natuur van studenten wil ik gebruiken om de leerstof beter bij hen te laten landen.’
Brinkhoff is zich aan het voorbereiden op zijn oratie. Op 21 juni 2023, de langste dag volgend jaar, houdt hij zijn inaugurele rede. Ook die staat in het teken van de georganiseerde criminaliteit en de rol van de overheid in de bestrijding daarvan. ‘Ik zal er mijn onderzoek tot nu toe in samenbrengen en mijn visie op de toekomst delen.’